Vergelijking van de rechter en linker interne halsader met behulp van echografie

Plaatsing van een centraal veneuze katheter (CVC) voor chirurgie wordt gebruikt voor hemodynamische monitoring en veneuze toegang. Meestal wordt de rechter interne halsader (RIJV) gebruikt. De RIJV heeft de voorkeur boven de linkszijdige interne halsader (LIJV) omdat canulatie van de LIJV moeilijker is en gepaard gaat met een hoger aantal complicaties(1). Een mogelijke verklaring voor het hogere aantal complicaties kan worden verklaard door het verschil in diameter tussen de RIJV en de LIJV. Het is aangetoond dat grote vaten gemakkelijker te katheteriseren zijn dan kleine.

Gegevens suggereren dat de interne halsaderen meestal asymmetrisch zijn, maar de gegevens zijn beperkt. Tot nu toe is er één kleine prospectieve studie waarin 80 IC-patiënten werden onderzocht (30 patiënten werden mechanisch beademd) die een asymmetrie vertoonde bij 62,5% en een dominante RIJV bij 68% en een kleinere studie uitgevoerd door Lobato en collega's waarin Er werden 50 gezonde patiënten onderzocht. Ze maten de dwarsdoorsnede van de interne halsaderen. Daaruit bleek dat de RIJV in 80% groter was dan de LIJV. Er zijn tot nu toe twee CT-onderzoeken gedaan. In 2009 voerden Tartière en collega's een observationele studie uit bij 190 patiënten. Alle patiënten waren in rugligging, neutrale hoofdpositie en spontane ademhaling. Tijdens de CT-scan werd patiënten gevraagd hun adem in te houden. Uit het onderzoek bleek dat de diameter en het dwarsdoorsnede-oppervlak van de RIJV aanzienlijk groter waren dan die van de LIJV. Een kleinere retrospectieve CT-studie (88 patiënten) uitgevoerd door Lim et al in 2006 toonde een grotere RIJV in 79,5% in vergelijking met de LIJV.

Er zijn tot nu toe geen gegevens bekend over het verschil tussen de RIJV en LIJV bij preoperatieve mechanisch beademde patiënten bij gebruik van echografie.