Interventie voor lichamelijke activiteit en bewegingsvaardigheden op jonge leeftijd: een haalbaarheidsstudie

Dit is een pilot niet-gerandomiseerde gecontroleerde trial. De studie werd goedgekeurd door de Research Ethics Committee van de Universiteit van Newcastle (aanvraagnummer: 01223/9764/2016). De interventie bestaat uit een eendaagse cursus gegeven door gespecialiseerde aanbieders, specifiek voor degenen die werken met kinderen onder de 5 jaar. De training bestond uit het helpen van beoefenaars rond fundamentele bewegingsvaardigheden (balanceren, springen, gooien, trappen vangen) en hen te helpen een beter begrip te ontwikkelen over het belang van fysieke activiteit voor de eerste jaren. De training omvatte ook een inleiding tot de richtlijnen voor lichaamsbeweging in het Verenigd Koninkrijk (VK) en hoe beoefenaars de richtlijnen voor lichaamsbeweging in de praktijk konden vertalen. De cursus gebruikte een ecologische modelbenadering bij de levering van de interventie. Het programma leverde ideeën op voor: het creëren van gunstige omgevingen voor fysieke activiteit; fysieke activiteit plannen voor alle stadia van ontwikkeling; evenwicht tussen door kinderen geïnitieerde en door volwassenen geleide fysieke activiteiten; ondersteuning van ouders en verzorgers en bevordering van lichaamsbeweging buiten de crèche aan te moedigen. De gegevensverzameling vond plaats tussen februari 2017 en juni 2018. Alle kinderdagverblijven en scholen met kinderdagverblijven in de omgeving van Middlesbrough kwamen in aanmerking voor deelname en werden uitgenodigd om deel te nemen.

De volgende maatregelen waren bedoeld om vóór de interventie en 6 maanden na de interventie (follow-up) te worden verzameld. Het gedrag van de beoefenaar werd beoordeeld door directe observatie, overgenomen van de Communication Supporting Classroom Observation Tool. Elke observatie duurde ongeveer 30 minuten en werd uitgevoerd door een van de onderzoekers. Kennis van de richtlijnen voor lichaamsbeweging en de voordelen van lichaamsbeweging voor de eerste jaren werd beoordeeld door middel van een op maat gemaakte vragenlijst. Intenties voor gedragsverandering werden beoordeeld door middel van een vragenlijst die de volgende domeinen omvatte: Kennis; Vaardigheden; Sociale/professionele rol & identiteit; Geloof over capaciteiten; Optimisme; Overtuigingen over gevolgen; Intenties; Doelen - Actieplanning; Doelen - Prioriteiten; Geheugen-, aandachts- en beslissingsprocessen; Omgevingscontext & bronnen; Sociale invloeden; Emotie; Gedragsregulering; Sociale & Professionele Rol; Werkomgeving. Kinderen. Lichamelijke activiteit werd rechtstreeks gemeten met behulp van een op de dij gemonteerde versnellingsmeter (activPAL), die is gevalideerd bij jonge kinderen. De tijd in zit-, sta- en staphoudingen werd gemeten tijdens school- of kinderdagverblijfuren. Gegevens werden geregistreerd in een tijdsbestek van 15 seconden en teruggebracht tot het percentage draagtijd in elk van de houdingen, om rekening te houden met mogelijke verschillen in draagtijd binnen en tussen deelnemers. Lengte (tot 0,1 cm) en gewicht (tot 0,1 kg) werden tweemaal gemeten zonder sokken of schoenen, in binnenkleding. De BMI werd vervolgens afgeleid en er werden z-scores gemaakt ten opzichte van de Britse gegevens uit 1990. Fundamentele bewegingsvaardigheden werden beoordeeld met de Movement Assessment Battery for Children 2 (Movement ABC-2), die taken van fijne en grove motoriek, handvaardigheid en balans omvat. Proces evaluatie. Met behulp van focusgroepen, interviews en een vragenlijst met alle belanghebbenden werden de redenen voor participatie/niet-participatie van hulpverleners en families onderzocht; de mening en perceptie van de deelnemers van de interventie in termen van aanvaardbaarheid, haalbaarheid en bruikbaarheid. Alle gegevens zijn geëxporteerd naar SPSS voor analyses. Er werden beschrijvende statistieken gegenereerd voor alle van belang zijnde variabelen