Voetbaltraining en invloed van de inname van eiwitten en koolhydraten op de gezondheid (SPC)

Onze hypothese was dat recreatieve voetbaltraining gevolgd door eiwitsuppletie superieure gunstige effecten zou hebben op de lichaamssamenstelling en gezondheid in vergelijking met recreatieve voetbaltraining gevolgd door koolhydraatsuppletie. Het doel van de huidige studie was om de effecten te onderzoeken van de inname van dranken die rijk zijn aan eiwitten of koolhydraten tijdens een 10 weken durende recreatieve voetbaltrainingsperiode op de adaptieve respons van vetvrije massa (primaire uitkomstparameter), vetmassa, botmassadichtheid, fitness- en gezondheidsgerelateerde bloedmarkers bij ongetrainde vrouwen en mannen.

Driehonderdnegenentwintig mannen en vrouwen van middelbare leeftijd waren ingeschreven. Honderdeenenvijftig voldeden aan de inclusiecriteria en werden gerandomiseerd in twee voetbaltrainingsgroepen met suppletie van met proteïne verrijkte (PG) of met koolhydraten verrijkte (CG) dranken. Voorafgaand aan de interventieperiode voltooiden vierenveertig van deze proefpersonen (18 vrouwen en 26 mannen) de tests voor en na een periode van 10 weken (CON).

De studie was een dubbelblind experiment. Alle proefpersonen in de trainingsgroepen kregen drie trainingssessies per week aangeboden. De gemiddelde opkomst was 2,1 sessies per week in zowel PG als CG. Elke sessie duurde ongeveer 1 uur en werd gestart met opwarming van lage tot matige intensiteit gedurende 10 minuten, gevolgd door kleine (4v4 tot 7v7) voetbalwedstrijden met een duur van vijf minuten gescheiden door 1-2 minuten herstel. De proefpersonen in PG en CG namen direct na afloop van de trainingssessies en 's avonds voor het slapen gaan een slok van 250 ml. Proefpersonen in PG namen per portie een eiwitverrijkte drank op basis van melk in die in totaal 750 KJ, 21,0 g eiwit (melkeiwit), 15,0 g koolhydraat, 4,5 g vet bevatte. Proefpersonen in CG namen per portie een isocalorische koolhydraatrijke drank in met in totaal 750 KJ, 0 g eiwit, 0 g vet en 49,2 g koolhydraten (2:1 verhouding van maltodextrine:fructose). Voorafgaand aan de interventie vulden de deelnemers op drie opeenvolgende dagen een gewogen voedingsdossier in, waaronder één weekenddag. Tijdens week vijf of zes in INT werd een gewogen dieetrecord uitgevoerd op vier opeenvolgende dagen, waaronder één weekenddag en ten minste één trainingsdag.

Voor en na INT voerden de proefpersonen een prestatietestbatterij uit bestaande uit een staand verspringen, een behendigheids-t-test en de Yo-Yo intermitterende duurtest niveau 1 (Yo-Yo IE1) op een grasveld. Voorafgaand aan het testen onthielden de proefpersonen zich gedurende ten minste 48 uur van ernstige lichamelijke activiteit.

Binnen vijf dagen voor en na de start van INT kwamen de proefpersonen na een nacht vasten aan in het laboratorium. Nuchtere bloedmonsters werden genomen uit de antecubitale ader en geanalyseerd op markers van gezondheid zoals bloedglucose en cholesterol. Lichaamssamenstelling, inclusief vetvrije massa (LBM), totale vetmassa (FM), regionale vetmassa, botmineraalgehalte (BMC) en botmineraaldichtheid (BMD), werd beoordeeld door middel van dual-energy X-ray absorptiometry (DXA)