Het effect van oplossingsgerichte benadering op emotioneel eten

Voeding; Het is de voltooiing van de groei- en ontwikkelingsfasen en de adequate inname van voedingsstoffen die nodig zijn om gezond te zijn (Özmen et al. 2007). Maslow (1943) beschouwt voeding binnen de fysiologische behoeften als de eerste stap in de hiërarchie van behoeften en stelt dat het doel van het bevredigen van fysiologische behoeften ook het zoeken naar comfort en veiligheid kan zijn. Eetfrequentie en -hoeveelheid worden naast fysiologische honger ook beïnvloed door emoties zoals angst, woede, vreugde, depressie en verdriet (Canetti et al. 2002). Emotioneel eten wordt uitgedrukt als een reactie op negatieve emoties en wordt gezien als een manier om ervaren negatieve emoties te reguleren (Frayn & Knäuper, 2018). Bekker et al. (2004) rapporteerden dat deelnemers meer emotioneel eetgedrag vertoonden tijdens periodes van negatief affect in vergelijking met perioden met een neutrale stemming. Daarnaast wordt gesteld dat impulsiviteit een toenemend effect heeft op het zelf ervaren emotioneel eten. In het onderzoek naar de effecten van emoties op voedingsgedrag; woede heeft een groter effect op impulsief en emotioneel eten, en vreugde op hedonisch eten in vergelijking met andere emoties. Er is ook gemeld dat vrouwen meer emotioneel eten tijdens gevoelens van woede en verdriet (Macht 1999). Studies tonen aan dat personen met een hoge body mass index meer emotioneel eetgedrag vertonen (Blair et al. 1990; Levoy et al. 2017). Maar Geliebter en Aversa. (2003) rapporteerden dat emotioneel eetgedrag vaker voorkomt bij personen met een normaal gewicht als ze worden geconfronteerd met positieve emoties. In de studie uitgevoerd met universiteitsstudenten in het normale gewichtsbereik; vrouwelijke studenten definiëren stress, terwijl mannelijke studenten verveling en angst definiëren als factoren die emotioneel eetgedrag veroorzaken. Er wordt waargenomen dat ongezond voedsel over het algemeen de voorkeur heeft tijdens emotioneel eten en dat vrouwelijke studenten zich schuldiger voelen dan mannen (Bennett et al. 2013). Aangezien universiteitsstudenten zich in de overgangsfase naar volwassenheid bevinden, is gezond eetgedrag van groot belang (Mazıcıoğlu en Öztürk 2003). Voedingsgedrag van universiteitsstudenten die worden gezien als een risicovolle groep in termen van voedingsproblemen (Pengpid en Peltzer 2018) en die zich proberen aan te passen aan een nieuwe orde, heeft ook invloed op hun fysieke en mentale gezondheid en academische prestaties (Ermiş et al. 2015). . Voor het emotionele eetgedrag van universiteitsstudenten worden interventies aanbevolen die gericht zijn op emotie- en stressmanagement, los van voedingsregulatie (Bennett et al. 2013).